Gira KNX-regelaandrijving 3

Kenmerken:

• Directe aansluiting op KNX
• Traploze ventielverstelling
• Onderhoudsvrije werking
• Verwerking van het regelsignaal naar keuze als 1-bits schakelfunctie of als 8-bits waarde
• Intelligente tijdsafhankelijke ventielspoeling tegen verkalken of vastlopen van ventielen
• Werkt met interne kamertemperatuurmeting/-regeling of met ontvangen regelsignalen
• Optionele regelsignaalbegrenzing

• Automatische ventielslaginstelling
• Mechanische ventielstandweergave op ventielkop
• Optionele grenswaardebewaking
• Optionele vergrendeling van de regelaandrijving in twee gedwongen posities
• Bedrijfsmodus van de ventielaansturing (normaal/omgekeerd)
  parametriseerbaar
• Binaire ingang voor de aansluiting van een potentiaalvrij bedieningsapparaat of een temperatuursensor

Dankzij de geïntegreerde kamertemperatuurmeting en -regeling hoeft voor de Gira KNX regelaandrijving 3 alleen de actuele gewenste temperatuur te worden geprogrammeerd. Daarnaast bestaat de mogelijkheid de Gira externe voeler (bestelnr.: 1493 00) als externe temperatuursensor via een ingangsinterface aan te sluiten. Naar keuze kan zo de actuele kamertemperatuursensor alleen via de externe voeler worden geregistreerd of er kan een gewogen gemiddelde waarde worden gevormd uit de interne temperatuurmeting en de externe sensor. Als een vloerverwarming wordt gebruikt, dan kan via de externe voeler een temperatuurbegrenzing worden gerealiseerd. Als alternatief kan de ingangsinterface ook als KNX binaire ingang, bijv. voor de raadpleging van een raamcontact, worden gebruikt.

Om vastzittende ventielen te voorkomen, beschikt de Gira KNX regelaandrijving 3 over een regelmatig en naar behoefte uitgevoerde ventielspoeling, die verkalken of vastzitten voorkomt. Hiervoor wordt de KNX regelaandrijving 3 opgewaardeerd met twee verschillende concepten:

1. De cyclische ventielspoeling wordt automatisch gestart. Via de ETS kan een cyclustijd tussen 1 en 26 weken worden geprogrammeerd. Als de KNX installatie beschikt over een tijdsignaal, dan kan bovendien een nachtelijke ventielspoeling worden onderdrukt om mogelijke belastingen te voorkomen. De ventielspoeling wordt dan de volgende ochtend uitgevoerd. Onnodige cyclische ventielspoelingen, bijv. in de winter, worden door bewaking van de minimale ventielslag voorkomen.

2. Met behulp van de intelligente cyclische ventielspoeling wordt alleen geautomatiseerd een vientielspoeling gestart, wanneer gedurende een bepaalde periode een vastgelegde ventielslag bovendien niet werd doorschreden. Spoelprocedures over de totale ventielslag worden daardoor alleen dan gestart, wanneer deze ook werkelijk nodig zijn. Onnodige cyclische ventielspoelingen bijv. in de winter worden zo voorkomen.